Artikelen

13 Jul

Nieuwsbrief juli 2021

Nu de schoolvakanties beginnen, wil ik jullie allemaal een prettige vakantie wensen. In deze nieuwsbrief behandel ik de fiscale wijzigingen en het fiscale nieuws van de afgelopen periode. Gelukkig kunnen de meeste ondernemingen hun activiteiten weer ontplooien na de verplichte sluitingen. Hierdoor zullen veel ondernemers zich minder hoeven te richten op de nieuwe steunmaatregelen. Vandaar dat ik in deze nieuwsbrief de steunmaatregelen niet behandel. Voor ondernemers zie nog wel steun nodig hebben vanwege de huidige beperkingen, verwijs ik naar de volgende websites (www.rijksoverheid.nl, www.kvk.nl/corona en www.rvo.nl/coronavirus).

Spaargeld in bv ter besparing van box 3

Voor belastingplichtigen die veel spaargeld op privé bankrekeningen hebben staan tegen 0% rente of zelfs negatieve rente kan het fiscaal voordelig zijn om dit spaargeld onder te brengen in een BV. Het hangt af van de grootte van het bedrag dat men ter beschikking heeft. Van belang is bovendien hoe lang deze regeling nog mogelijk is. Op basis van onderstaande antwoord van Staatsecretaris Vijlbrief van Financiën – Fiscaliteit Belastingdienst blijkt dat deze regeling blijft bestaan.

Staatssecretaris Vijlbrief heeft gereageerd op vragen van Kamerlid Grinwis (ChristenUnie) bij de behandeling van het conceptwetsvoorstel Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen. Het kamerlid adresseert het ontgaan van box 3 over spaargeld door vermogen onder te brengen in een bv dan wel een tbs-vordering op een bv te creëren. Hij stelt voor om dergelijke situaties onder box 3 te brengen. Vijlbrief voelt daar blijkens zijn antwoord op 2 juni 2021 niet voor. Hij wijst op de mogelijkheid het werkelijke rendement te belasten in box 3, waar binnenkort een rapport over wordt uitgebracht. Door kamerleden wordt al jaren tevergeefs verzocht om het aanpakken van de spaar-bv.

Wetgeving pseudo zelfstandige

Er is momenteel nog steeds geen oplossing voor de pseudo zelfstandige. Wanneer is er nu sprake van loondienst en wanneer is er sprake van ondernemerschap met alle fiscale voordelen van dien. De opvolgende kabinetten zijn er de afgelopen 10 jaar niet in geslaagd die oplossing te bieden. De maatschappelijke krachten zijn sterker dan de wetgever.

In het kader van de kabinetsinformatie heeft de Sociaal Economische Raad (SER) op 2 juni 2021 een akkoord tussen vakbonden en werkgeversorganisaties gepubliceerd over hervorming van de arbeidsmarkt. Er zou een rechtsvermoeden van werknemerschap moeten komen bij een uurtarief onder de €35. Als de werkende meent dat hij werknemer is, is het aan de opdrachtgever voor de rechter te bewijzen dat dit niet het geval is. Flexwerk moet flink worden ingeperkt: het nulurencontract moet verdwijnen en uitzendwerk mag in plaats van 5,5 jaar nog maar maximaal drie jaar duren. Een groot manco van dit akkoord is dat (organisaties van) zzp'ers er niet bij betrokken zijn geweest. Het is aan het nieuwe kabinet om met wetswijzigingen te komen. Zolang er geen wetswijzigingen komen,  blijft de sinds 2016 bestaande handhavingsvrije periode bestaan.

Per ongeluk (te veel) btw gefactureerd. Wat nu?

Het kan voorkomen dat een leverancier of dienstverrichter per ongeluk (te veel) btw in rekening brengt of er later achter komt dat geen of minder btw had moeten worden berekend. Deze btw moet gewoon worden aangegeven en betaald aan de Belastingdienst. Als dat niet zou hoeven dan zou de afnemer de btw wel in aftrek kunnen brengen, terwijl de Belastingdienst de btw niet van de leverancier of dienstverrichter ontvangt.

Voorbeelden van situaties waarin soms (te veel) btw wordt berekend, zijn:

  • -intracommunautaire leveringen en uitvoer;
  • -prestaties waarvoor een vrijstelling geldt;
  • -toepassen van het hoge in plaats van het lage tarief;


Dubbele verhaalsmogelijkheden voor de Belastingdienst

Als per ongeluk (te veel) btw in rekening is gebracht of de leverancier of dienstverrichter komt er later achter dat hij geen of minder btw had moeten berekenen, dan geldt dat hij de btw toch moet aangeven en betalen. De afnemer mag die btw niet in aftrek brengen (ook al gebeurt dat in de praktijk soms wel). Als de leverancier of dienstverrichter de btw niet betaalt en de afnemer de btw in aftrek brengt, dan kan de Belastingdienst bij beide partijen naheffen. De Belastingdienst zou dan de btw tweemaal ontvangen. Dat is uiteraard niet terecht. Volgens beleid van de Belastingdienst zal de inspecteur zich in eerste instantie wenden tot de leverancier, omdat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van de factuur. Op het moment dat dat niet lukt, bijvoorbeeld door liquiditeitsproblemen bij de leverancier of dienstverrichter, zal de Belastingdienst zich wenden tot de afnemer. Er zijn ook situaties waarin de inspecteur volgens het beleid eerst de btw naheft bij de afnemer, bijvoorbeeld als de afnemer wist dat hij die btw niet in aftrek kon brengen (en dit toch heeft gedaan) of als hij onzorgvuldig is geweest.  

Corrigeren van per ongeluk (te veel) gefactureerde btw

Een onjuiste factuur wordt vaak hersteld door middel van een creditfactuur. Het uitreiken van een creditfactuur is echter niet voldoende om per ongeluk (te veel)  berekende btw te corrigeren en eventueel reeds betaalde btw terug te ontvangen. Deze btw kan door de leverancier worden gecorrigeerd, maar dit luistert wel nauw. Op grond van beleid van de Belastingdienst zijn hier een aantal voorwaarden aan verbonden. De leverancier kan ten onrechte gefactureerde btw slechts corrigeren als hij het gevaar voor verlies van belastinginkomsten tijdig en volledig heeft uitgeschakeld. Een vermindering van de te betalen btw of verzoek om teruggaaf kan niet plaatsvinden als de btw door de afnemer in aftrek is of wordt gebracht. Voor het corrigeren van ten onrechte gefactureerde btw is dus van belang dat de leverancier kan bewijzen dat de afnemer de btw niet in aftrek heeft gebracht (en dat ook niet meer zal doen), naast het terugnemen van de factuur of het uitreiken van een creditnota. Is de btw door de afnemer wel in aftrek gebracht dan kan de leverancier bewijzen dat de afnemer de btw weer op aangifte heeft voldaan (terugbetaald). Is het tijdvak waarin ten onrechte btw is gefactureerd verstreken, de aangifte ingediend en de btw betaald, dan moet de btw op verzoek worden teruggevraagd. Dit kan tot vijf jaar na het jaar waarin de btw is gefactureerd.

Alternatief voor de levensloopregeling

De levensloopregeling is in 2006 ingevoerd. De bedoeling van deze regeling was dat werknemers tijdens het ‘spitsuur van het leven’ hun gespaarde tegoed konden aanwenden om wat minder te werken en tijd te reserveren voor andere zaken. Denk bijvoorbeeld aan zorgtaken of een opleiding. Ook was het mogelijk om het gespaarde tegoed in te zetten voor eerdere pensionering. Dat laatste was overigens in eerste instantie niet de bedoeling, maar is toch in de wet gekomen.

Langzaam won de levensloopregeling aan populariteit, maar de wetgever maakte er in 2011 toch een eind aan. Het feit dat de meeste deelnemers het gespaarde tegoed inzetten voor een vroegpensioen, was volgens het toenmalige kabinet niet gewenst.

Voor belastingplichtigen die eind 2011 over een levenslooptegoed beschikten, is een tijdelijk overgangsrecht ingevoerd. Op basis hiervan konden werknemers die op 31 december 2011 een levenslooptegoed hadden van € 3.000 of hoger levenslooptegoed blijven opbouwen volgens de op 31 december 2011 geldende regels. Sinds 2013 is de opname van levenslooptegoed bestedingsvrij. Opname voor elk willekeurig bestedingsdoel is toegestaan.

Maar het overgangsrecht voor de levensloopregeling vervalt inmiddels per 1 november 2021. Kort en bondig betekent dit dat een nog resterend levenslooptegoed eind oktober 2021 vrijvalt. Dat tegoed is op dat moment belast. Dit kan voor belastingplichtigen nadelig uitpakken en kan leiden tot een hoger belastingtarief. Voor sommige leidt het zelfs tot het vervallen van toeslagen.

Het omzetten in verlofsparen zou een mooie oplossing zijn. Deze regeling is op 1 januari j.l. aanzienlijk uitgebreid en zou er toe leiden dat er niet direct belasting zou moeten worden betaald.

Meerdere auto’s ondernemer

Het beleid van de fiscus is dat bij beschikbaarheid van meerdere auto’s over niet meer auto’s bijtelling wordt berekend dan het aantal rijbewijzen in het gezin. Tot 2021 was het zo dat er in zo’n geval bijtelling verschuldigd was over de auto's met de hoogste cataloguswaarde. Bij het publiceren in maart 2021 van de eerste versie van het Handboek Loonheffingen voor 2021 is dit aangepast naar de hoogste bijtelling. Op 29 april 2021 heeft de Belastingdienst op haar website echter laten weten dat deze wijziging pas op 1 januari 2022 in zal gaan.

Auto ondernemer verplicht privé

Uit de volgende rechtspraak is gebleken dat een auto als verplicht privé vermogen moet worden gezien. Dit houdt in dat de autokosten niet in aftrek mogen worden gebracht.

Uitspraak:

X houdt zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met het monteren van keukens. Hij heeft in 2012 een Volkswagen Crafter (bedrijfsauto) en een Toyota Prius Plug-in Hybrid (personenauto) tot zijn ondernemingsvermogen gerekend. De inspecteur stelt dat de personenauto tot het verplichte privévermogen behoort. Het belang was erin gelegen dat voor de Toyota een bijtelling van 0% gold. Het criterium voor verplicht privévermogen is volgens het gerechtshof in Leeuwarden een zakelijk gebruik van minder dan 10%. Niet in geschil is dat er in 2012 22.000 kilometer met de personenauto is gereden. X slaagt er niet in aannemelijk te maken dat er ten minste 2.200 zakelijke kilometers met de personenauto zijn gereden. De personenauto vormt daarom verplicht privévermogen. De hoofdregel is dat bij bedrijfsmiddelen ten minste 10% als zakelijk moet worden gebruikt. Dit geldt voor bijvoorbeeld telefoons, bedrijfspanden maar ook auto’s.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is een van de voordelen van het fiscale ondernemerschap. Dankzij de zelfstandigenaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de heffingskortingen hoeft een IB-ondernemer pas inkomstenbelasting (IB) 2021 te betalen vanaf een winst van:

€28.117 IB, geen FOR-dotatie;

€31.048 IB, FOR-dotatie;

€36.535 IB, Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) van toepassing, geen FOR-dotatie;

€40.340 IB, FOR-dotatie en IACK van toepassing.

De bedragen liggen fors hoger dan in 2020. Dat komt voornamelijk door de verhoging van de arbeidskorting. In 2021 bedraagt deze maximaal €4.205 (in 2020 €3.595).

 

 

 

Lees verder
16 Sep

Nieuwsbrief september 2020

NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2020

Na een heerlijke vakantie op Ameland ben ik al weer drie weken volop aan het werk. Vanwege de Corona-pandemie heb ik de afgelopen 6 maanden veel van mijn klanten niet persoonlijk kunnen spreken. Dit vind ik jammer, aangezien het voor mij prettig is om klanten te kunnen ontmoeten om persoonlijk de belastingzaken te kunnen bespreken. Dit werkt vaak beter dan alleen contact per e-mail of telefoon. Voor het maken van persoonlijke afspraken ben ik gewoon beschikbaar. Voor degene die na de vakantie de fiscale veranderingen en nieuwtjes willen weten, heb ik deze verzameld in een nieuwsbrief.

Vermogensrendementsheffing vanaf jaar 2021
De vermogensrendementsheffing in box 3 wordt aangepast zodat met ingang van 2021 met name de belastingdruk op kleinere vermogens in box 3 daalt.

• Het heffingsvrije vermogen wordt met ingang van 1 januari 2021 verhoogd van € 30.846 naar € 50.000.

• Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen met ingang van genoemde datum verhoogd van € 61.692 naar € 100.000.

• De schijfgrenzen worden opnieuw vastgesteld, waarbij de 2de schijf begint bij een box 3-vermogen van € 100.000 en de 3e schijf bij een vermogen van € 1.000.000.

• Om dit pakket deels te dekken wordt het belastingtarief in box 3 verhoogd van 30% naar 31%.

Hogere waarde eigen woning en erfbelasting
Stel dat vader als eerste overlijdt. In zijn nalatenschap zit de helft van een woning met een WOZ-waarde van €500.000, terwijl de werkelijke waarde €800.000 bedraagt. De WOZ-waarde is bepalend voor de erfbelastingrechtelijke waardering van de door de kinderen te verkrijgen onderbedelingsvorderingen op moeder. Civielrechtelijk wordt voor de bepaling van de onderbedelingsvordering in beginsel echter uitgegaan van de werkelijke waarde van de woning. Dit betekent dat bij het overlijden van moeder een hogere onderbedelingsvordering in aanmerking kan worden genomen dan waar bij het overlijden van vader in de aangifte erfbelasting vanuit is gegaan. De civiele waarde van de onderbedelingsvordering is bij het tweede overlijden bepalend voor de erfbelasting. Het is zaak om de hogere werkelijke waarde van de woning bij het eerste overlijden vast te leggen, zodat daar later geen discussie over hoeft te ontstaan. Overwogen kan worden om de overbedelingsschuld van moeder (op basis van de hogere werkelijke waarde van de woning) jaarlijks pro forma in haar aangifte IB onder het box 3-vermogen op te nemen (met een correctie van hetzelfde bedrag, per saldo 0). Aangezien de (niet opeisbare) schuld is gedefiscaliseerd, verlaagt deze het box 3-vermogen niet.

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA)
In een kamerbrief heeft de Staatssecretaris laten weten dat de Belastingdienst bij ziekenhuizen, zelfstandige klinieken en (grote) bouwprojecten gaat controleren of de daar als zzp'er werkzame arbeidskrachten in werkelijkheid niet in loondienst zijn. Het voornemen bestaat om later ook onderzoeken te starten in andere sectoren zoals onderwijs, ICT, horeca en detailhandel.

Fiscale voordelen co-ouderschap
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) kan worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen. Aan het criterium dat beide ouders de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen is doorgaans voldaan als een kind van niet samenwonende ouders behoort tot het huishouden van één van de ouders, en het kind doorgaans ten minste 3 tot 3,5 dag per week verblijft in het huishouden van de andere ouder. Volgens de Hoge Raad kan de IACK echter ook worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een ander duurzaam ritme dan hiervoor bedoeld.

Fiscale coronareserve
Het verwachte verlies voor het jaar 2020 kan bij de aangifte vennootschapsbelasting 2019 als fiscale coronareserve ten laste van de winst van 2019 worden gebracht. Er zal een schatting moeten worden gemaakt van het verlies dat in 2020 zal worden geleden. De coronareserve bedraagt maximaal de winst van 2019. De coronareserve zal in 2020 weer moeten vrijvallen.

Voor de jaarrekening 2019 betreft de coronareserve als een omstandigheid na balansdatum, waarmee geen rekening dient te worden gehouden. Vanuit een oogpunt van toerekening van baten en lasten is dit ook een juiste handelwijze, omdat de coronareserve betrekking heeft op een verlies geleden in 2020. De belastingvermindering dankzij de coronareserve wordt daarom in de jaarrekening 2019 niet getoond. Dit eenmalige liquiditeitseffect wordt weer rechtgetrokken in 2020.

Gebruikelijk loon dga
Het gebruikelijk loon mag worden verlaagd als de omzet in verband met de coronacrisis lager uitvalt. Het gebruikelijk loon mag naar beneden worden aangepast, evenredig met de omzetdaling. Daarbij wordt hetzelfde deel van het jaar in 2020 vergeleken met dezelfde periode in 2019. Vermoedelijk wordt hiermee bedoeld dat als de omzet in de eerste zes maanden van 2020 50% lager blijkt te zijn uitgevallen dan in de eerste zes maanden van 2019, het gebruikelijk loon voor de eerste zes maanden met 50% mag worden verlaagd.

Zelfstandigenaftrek
In verband met de coronacrisis wordt het urencriterium tijdelijk versoepeld. Er zal van worden uitgegaan dat ondernemers in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 ten minste 24 uren per week aan hun onderneming hebben besteed. Bij seizoengebonden ondernemers waarbij de piek van hun werkzaamheden juist in deze periode valt, zal worden uitgegaan van het aantal uren dat zij in de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 mei 2019 aan de onderneming hebben besteed.

Zakelijke rente
Uit een uitspraak van de Rechtbank blijkt dat ervoor de berekening van een zakelijke rente een risico-opslag van 2,3% wordt gerekend. Vertaald naar de actuele rente op staatsobligaties zou de zakelijke rente uitkomen op -/- 0,37% + 2,3% = 1,93%.

Kosten fitness en coaching dga
Een dga met een persoonlijke holding heeft op naam van die holding een factuur ontvangen van voor een jaarabonnement. De dienst heeft betrekking op fysieke en psychische fitheid. De vraag is of deze kosten zijn aan te merken als zakelijke kosten en of de btw kan worden teruggevraagd.

Antwoord Lichamelijke en geestelijke fitheid van de directeur is evident in het belang van de werkgever/holding. Op basis van deze constatering kan echter nog niet tot zakelijke kosten worden geconcludeerd. Fitness, meditatie etc. wordt door velen beoefend en uit eigen zak betaald. Deze kosten betreffen de persoonlijke levenssfeer. In beginsel is daarom sprake van loon. Aangezien het geen zakelijke kosten betreffen, kan de btw niet worden verrekend.

Betalingen aan natuurlijke personen zonder inhouding
Tot 2018 vroeg de Belastingdienst met ‘formulier IB-47’ bij opdrachtgevers op welke bedragen zij aan zzp'ers hadden betaald. Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën wil per 1 januari 2021 ter vervanging daarvan een renseigneringsverplichting invoeren. Die verplichting gaat gelden voor inhoudingsplichtigen en rechtenorganisaties, zoals BUMA/Stemra. In verband met de invoering van de AVG in 2018 kon bij de IB-47 niet meer om het bsn worden gevraagd. De nieuwe regeling biedt hiervoor een wettelijke basis.

Lees verder
image
11 May

Nieuwsbrief mei 2019

NIEUWSBRIEF MEI 2019

De drukke aangifteperiode is weer voorbij. Voor mijn klanten heb ik vanzelfsprekend uitstel voor het indienen van de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting tot 1 mei 2020, zodat ik de aangiften gespreid over het jaar en met veel aandacht kan verzorgen. Voor degene die de fiscale veranderingen en nieuwtjes willen weten, heb ik deze verzameld in onderstaande nieuwsbrief.

Onkostenvergoeding werknemer

Voor gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten mag je een vaste, onbelaste kostenvergoeding geven aan de werknemer die niet ten koste gaat van de vrije ruimte. Je moet dan wel vooraf onderzoek doen naar de kosten die werknemers werkelijk maken. Tevens moet er sprake zijn van een noodzaak tot het gebruik van deze kosten.

Voorbeelden van gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten zijn:

 -parkeren leaseauto

 -maaltijden en consumpties onderweg

-relatiegeschenken

-telefoon en ict-apparatuur

-telefoon- en internetabonnementen

-vakliteratuur

Een voorbeeld van onderzoek is dat je voor een periode van drie maanden de facturen van de werknemer opvraagt inzake de gemaakte kosten, controleert en deze bewaart in de administratie.

De vrije ruimte kan daarnaast worden benut voor onkostenvergoedingen voor maximaal 1,2% van het fiscale loon.

Aanmaningskosten belastingdienst

Indien de belastingdienst aanmaningskosten oplegt vanwege een niet tijdig betaalde aanslag, kan je hiervoor met succes bezwaar tegen aantekenen. Indien je geloofwaardig verklaart dat je de aanslag niet hebt ontvangen. Dit kan als je in het verleden aanslagen altijd tijdig betaalt en je had voldoende liquide middelen. De digitale aanbieding van de voorlopige aanslag aan de belastingconsulent kan niet worden aangemerkt als een juiste bezorging, indien je niet hebt ingestemd met een aanbieding van aanslagen aan de belastingconsulent.

Niet factureren werkmaatschappij

Indien een holdingmaatschappij een managementcontract heeft met de werkmaatschappij op grond waarvan maandelijks een fee moet worden betaald, dan dient er uiterlijk een factuur te zijn uitgereikt op de vijftiende dag van de maand volgende op die waarin de dienst is verricht. De fiscus kan bij controle btw gaan naheffen bij de holding met 10% boete.

Eindigen buitenlandse belastingplicht vanwege vervallen 30%-regeling

Stel de 30% regeling is per 28 februari 2018 vervallen. Er is gekozen voor buitenlandse belastingplicht voor het box 3-vermogen leidende tot feitelijke vrijstelling daarvan. De situatie is vergelijkbaar met immigratie in de loop van het belastingjaar. De box 3-heffing is daarbij naar tijdsgelang van toepassing op basis van het vermogen per 1 januari. Bij de berekeningen worden alleen hele maanden in aanmerking genomen. In casu leidt dat tot de breuk 10/12.

Schenkingen vrij van recht

Indien ouders een bedrag boven de vrijstelling ad € 5.428 schenken, dan dient er een aangifte Schenkbelasting te worden verzorgd. De kinderen ontvangen dan de aanslagen Schenkbelasting. De ouders blijven echter hoofdelijk aansprakelijk voor de Schenkbelasting. Indien zij een schenking vrij van recht willen doen, dient de schenker de schenking plus de belasting aan de begiftigde te betalen en dient te begiftigde de schenkbelasting te betalen. De schenker kan ook de aanslag op naam van de begiftigde direct aan de Belastingdienst betalen. 

Gevolgen voor de hypotheek van de DGA bij de eigen BV

Veel DGA’s hebben een lening voor hun woning bij de BV. De betaalde hypotheekrente aan de BV wordt vaak als dividend weer terugbetaald aan de DGA, waardoor de nettolasten voor de DGA per saldo nihil kunnen zijn.

Door de maatregelen van afbouw van de renteaftrek wordt dit kasrondje een stuk minder aantrekkelijk. Zie hieronder een voorbeeld:

Jaar 

2019

2023

Hypotheekrente

€15.000

€15.000

Eigen woningforfait

€3.250

€2.250

Aftrek percentage

49%

37,05%

Netto rente

€9.243

€10.276

 

 

 

 

2019

2023

Ontvangen rente B.V.

€15.000

€15.000

Vennootschapsbelasting

19%

16%

Box 2 heffing over dividend

25%

26,90%

Netto voor DGA

€9.113

€9.211

 

 

 

Resultaat

€-130

€-1.065

Bovenstaand voorbeeld laat zien dat lenen bij de BV voor de woning minder aantrekkelijk wordt. Herfinanciering bij een bank dan wel aflossen van de schuld middels een dividenduitkering kunnen het overwegen waard worden. Echter is de DGA nog steeds financieel voordeliger uit dan lenen bij een bank.

Afbouw hypotheekrenteaftrek en verminderen voorlopige teruggaaf 2019

Tot en met 2018 hadden alleen de belastingplichtigen met hypotheekrenteaftrek in de hoogste tariefschijf voor belastbaar inkomen uit werk en woning last van de afbouw van de hypotheekrentaftrek. Vanaf 2019 wordt de hypotheekrenteaftrek voor de middeninkomens tussen

€ 20.384 en € 68.507 ook in stappen afgebouwd. Waar het tarief in 2018 voor deze inkomens nog 40,85% was, is dit tarief in 2019 nog maar 38,10%. Tot nog toe is dit effect van de verlaging van de tariefschijven in 2019 onderbelicht gebleven in de media. Ruim 2,75% minder hypotheekrenteaftrek kan voor veel belastingplichtigen echter wel degelijk van invloed zijn op hun besteedbaar inkomen. Er is een kleine compensatie voor deze verlaging, het eigenwoningforfait is in 2019 namelijk met 0,05% gedaald. Echter de WOZ-waarden van de eigen woningen zullen in de meeste gevallen in 2019 fors gestegen zijn, waardoor dit kleine voordeel waarschijnlijk al meer dan teniet gedaan wordt.

Voor belastingplichtigen met een middeninkomen is het van belang om hun voorlopige teruggaaf 2019 die ziet op de hypotheekrenteaftrek goed te controleren en waar nodig te verlagen. Op deze manier wordt voorkomen dat deze belastingplichtigen na het indienen van de aangifte inkomstenbelasting 2019 voor een onaangename verrassing komen te staan.

Lees verder
image
19 Sep

Nieuwsbrief september 2018

 

                                                         NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2018

De zomervakantie is al weer een tijdje voorbij. Ik hoop dat iedereen een leuke vakantietijd heeft gehad en nu weer fris aan het werk is. Gisteren was er Prinsjesdag. Op deze dag zijn onder andere de belastingplannen voor het jaar 2019 officieel bekend gemaakt. Voor degene die de fiscale veranderingen en nieuwtjes willen weten, heb ik deze verzameld in onderstaande nieuwsbrief.

Het persoonlijk opleidingsbudget in supermarktbranche nu echt verplicht

Sinds de nieuwe arbeidswetgeving (WWZ) in 2015 is de opleidingsverplichting voor werknemers wettelijk verankerd. Probleem is echter dat dit bij veel werkgevers niet bekend is, waarmee ze ook niet bekend zijn met de consequenties daarvan. Om die bewustwording bij supermarktketens op gang te brengen, hebben de cao-partijen een voor werkgevers verplicht opleidingsbudget geïntroduceerd, van 175 euro per persoon per jaar. En dit gaat al in per 1 juli 2018!

Het POB is een keiharde verplichting met een vast bedrag. Naast de financiële gevolgen betekent deze wettelijke verplichting ook aanvullende administratieve lasten. Als werkgever zult u dit moeten faciliteren. In de cao staat weliswaar dat de werkgeversvereniging een rekening- of afdrachtssysteem faciliteert, maar hoe dat precies vorm krijgt, staat niet omschreven. Uiteindelijk ligt de verplichting echt bij u, als werkgever. Voor nu is het belangrijk de berichtgeving vanuit de werkgeversvereniging in de gaten te houden en zelf actie te ondernemen om het POB vanaf 1 juli dit jaar te kunnen doorvoeren.

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA)

In antwoord op kamervragen gaat de minister van SZW in op de handhaving op het gebied van schijnzelfstandigheid. Eerder was aangegeven dat de handhaving van de DBA zich zou beperken tot gevallen van kwaadwillendheid. De Belastingdienst heeft op 1 juli 2018 een toezichtsplan Arbeidsrelaties gepubliceerd:

https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/toezichtsplan_arbeidsrelaties_dv11151z2ed.pdf.

De Belastingdienst selecteert voor onderzoek minimaal 100 opdrachtgevers voor fysiek onderzoek. Deze selectie bevat zowel de opdrachtgevers die een modelovereenkomst hebben voorgelegd die als de opdrachtgevers die in het kader van de DBA nog niet in beeld zijn geweest bij de Belastingdienst. Hiermee wordt in juli 2018 begonnen. Als de Belastingdienst concludeert tot kwaadwillendheid volgt een nader onderzoek. De bevindingen uit dit controleplan worden gebruikt voor de controlestrategie in de toekomst. Toezicht vindt zo plaats waar de grootste risico’s van schijnzelfstandigheid zijn. Eind 2018 maakt de belastingdienst een tussenstand op van dit toezichtsplan.

Dubbele eigen woning

Belanghebbende is eigenaar van twee naast elkaar gelegen appartementen op de tweede verdieping van een appartementencomplex. Deze worden door haar en haar gezin gezamenlijk bewoond. Voor de WOZ zijn de appartementen twee afzonderlijke objecten. Met het oog op de renteaftrek betoogt belanghebbende dat de appartementen samen kunnen worden aangemerkt als één eigen woning. Volgens Rechtbank Noord-Holland en in hoger beroep Hof Amsterdam is dat niet het geval. Van belang is dat geen doorgang is gemaakt tussen de appartementen en dat de hal waar de voordeuren van de appartementen op uitkomen via de lift en het trappenhuis toegankelijk is voor derden. Het ene appartement kan ook niet als een aanhorigheid van het andere worden beschouwd.

Procedures tegen box 3

In twee zaken met betrekking tot 2013 en 2014 heeft Hof Den Bosch geoordeeld dat box 3 niet strijdig is met art. van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In 2014 was 4% voor spaargeld niet haalbaar. Een rendement van 2% was dat nog wel. Op basis van die 2% is sprake van een effectief tarief van 60% (30% x 2%). Van een dergelijke heffing kan niet worden gezegd dat zij ertoe leidt dat belastingplichtigen worden geconfronteerd met een buitensporig zware last volgens het Hof Den Bosch. Dit suggereert dat bij de verdere daling van de spaarrente na 2014 wel van een dergelijke last sprake zou kunnen zijn. Voor het jaar 2013 deed het Hof Den Bosch uitspraak met dezelfde strekking.

Mocht u het niet eens zijn met de box 3-heffing in het jaar 2017, dan dient u individueel bezwaar te maken tegen uw box 3-heffing in 2017. Dit dient binnen 6 weken te worden ingediend, nadat de definitieve aanslag is binnengekomen. Het bezwaar dient individueel te worden ingediend. Op verzoek kan ik een voorbeeld bezwaarbrief naar u e-mailen. De motivering dient u zelf in te vullen.

Belastingplan 2019

Afbouw aftrektarief kosten eigen woning 2018 tot en met 2023

Als eerste wil ik de afbouw van het aftrektarief over de jaren 2018 tot en met 2023 bespreken deze heeft negatieve fiscale gevolgen voor de komende jaren.

Jaar                                                                              2018        2019      2020      2021    2022    2023

Maximaal aftrektarief kosten eigen woning     49,5%      49,0%    46%       43%    40%     37,05%

Wat betekent dit voor een gezin waarvan de kostwinnaar een inkomen heeft van meer dan € 68.507, een woning met een woz-waarde van € 400.000 en een hypotheek van € 300.000 met een rentepercentage van 2%.

Jaar                                                                               2018      2019      2020      2021     2022     2023

Bij: eigenwoningforfait: € 2.800 (0,7% x € 400.000)   0,7%      0,65%    0,60%    0,50%  0,50%   0,45%

Af: hypotheekrente:      € 6.000 (2% x € 300.000)

Aftrekpost:                   € 3.200 |Belastingteruggaaf:   1.584     1.666     1.656     1.720     1.600   1.556

Hoewel de maximale aftrektarieven aanzienlijk dalen, daalt de belastingteruggaaf vanaf het jaar 2023 met mate. Dit komt vooral doordat de bijtelling eigen woningforfait daalt van 0,70% (2018) naar 0,45% (2023).

Afbouw aftrektarief overige aftrekposten 2018 tot en met 2023

Maximaal aftrektarief overige aftrekposten                 51,95% 51,75%    46%      43%       40%   37,05%

Zoals hierboven is te zien, gaan ook de aftrektarieven naar beneden voor overige aftrekposten.

De belastingteruggaaf bij een lijfrentegift van € 1.000: 520       518         460        430        400      371

Schoolgelden en 30% regeling

Voor degene waarbij de 30% regeling afloopt in het jaar 2019 en waarbij het kind naar een internationale school gaat, kunnen deze schoolgelden na de verkorting van de looptijd van de 30%-regeling ook nog onbelaste worden vergoedt of verstrekt. De schoolgelden moeten wel binnen de oorspronkelijke looptijd worden vergoed of verstrekt.

Het voorstel de verkorting van de maximale looptijd van de 30%-regeling per 1 januari 2019 met drie jaar voor zowel de nieuwe als de bestaande gevallen blijft gelden.    

Verhogen maxima vrijwilligersregeling

In verband met het grote maatschappelijke belang van vrijwilligerswerk gaan de maximale onbelaste vergoedingen per 1 januari 2019 omhoog naar € 170 per maand en € 1.700 per jaar.

Fiets van de zaak

Vanaf 1 januari 2020 komt er een bijtelling van 7% van de fiets van de zaak.

Verhogen verlaagde btw-tarief

Het verlaagde btw-tarief gaat van 6% naar 9%. Houd hierbij rekening met het factureren vanaf 1 januari 2019.

 

 

Lees verder